Zondag 3 juni 2007
Na de geweldige muziekavond van zaterdag zouden we het op deze dag rustig aan gaan doen. Onze eerste bestemming was de markt van Potamós. Iedere zondagochtend wordt op het dorpsplein een markt gehouden waarbij de bewoners van het eiland elkaar de laatste nieuwtjes uit hun dorp vertellen. Op deze markt worden in kleine kraampjes zorgvuldig de door henzelf verwerkte en gemaakte producten verkocht, zoals honing, olijfolie (in colaflessen), marmelade, fruit, groente, handwerk enz. Hoewel de markt erg klein is, was het toch aardig om, onder het genot van een cappucino, de gezellige bedrijvigheid te zien. Bij een stalletje nog een leuk aandenken gekocht voor een vriendin en toen op weg om ergens nog iets leuks te ontdekken. Zo kwamen we uit in Kato Livadi, waar drie molenrestanten vlak bij elkaar staan. Twee van deze restanten zijn uitgebreid bekeken, waarbij je in één van de restanten ook naar boven kon klimmen. Het derde restant op een heuveltop kon echter niet bereikt worden, zodat wie die maar van een afstand hebben gefotografeerd. Vanaf dit punt had je een mooi uitzicht op de heuvelachtige omgeving met in de verte de brug van Katóuni, die we al eerder bezocht hadden. Aan de andere kant van Káto Livádi ontdekten we nog een molen, namelijk in het dorpje Strapódi. Wij hier naar toe gereden en deze molen bleek een gereconstrueerde molen te zijn, die was ingericht als vakantieverblijf. Als je molenliefhebber bent, dan is deze molen helaas een voorbeeld van een niet gelukte reconstructie. Ook deze molen was gesloten en dus niet aan de binnenzijde te bezichtigen.
We besloten om door te rijden naar Kapsáli, want toen wij afgelopen woensdag in de hoofdstand Chora waren, konden we vanaf het fort Kapsáli mooi zien liggen met zijn beide baaien en die wilden we wel eens van dichtbij bekijken. Via Kalamos dus naar dit havenplaatsje gereden en de lunch gebruikt bij één van de vele restaurants aan de boulevard.
Toen wij zaten te eten viel ons op dat er een luxe jacht alle moeite aan het doen was het anker uit te gooien en om aan te leggen aan de kade. Na enkele pogingen was het gelukt, maar onze nieuwsgierigheid was gewekt om eens te gaan kijken wat voor mensen er dan wel aan boord van dit luxe jacht zaten. Al wandelend naar het begin van de pier, kwamen we al twee scheepsjongens tegen, Filippijnse types, die hondjes aan het uitlaten waren. We zeiden gekscherend tegen elkaar: “De prins van Lignac leeft toch niet meer”. Toen we aankwamen bij de boot was de bemanning druk bezig om de loopplank uit te leggen “zoals het moest”. Een metertje naar links, een metertje naar rechts, weer een metertje naar links en uiteindelijk lag de plank dus goed. De mensen wilden van boord gaan, maar dat mocht nog niet, want het opstapje naar de loopplank moest nog gelegd worden en de touwleuning was nog niet aangebracht. Uiteindelijk mocht men dus van boord. Zo te zien nogal gefortuneerde mensen, dat kon ook niet anders gezien het jacht. Blauwe petjes met het logo van het jacht erop, een handdoek over de schouder en zo ging men, onder begeleiding van een vrouwelijk bemanningslid, die de (goed gevulde?) koelbox moest dragen, naar het strand om te zonnen. Te decadent van woorden. Omdat wij de naam van het jacht hadden onthouden gingen we op internet zoeken, van wie de boot nou eigenlijk was, maar het bleek dat je deze kon huren bij een maatschappij voor de lieve som van $ 18.000 per dag, exclusief BTW. Een trip van veertien dagen kost dus de lieve som van $ 252.000, exclusief BTW. Dan is onze eigen vakantie op dit mooie eiland toch wel érg goedkoop.
Na bijgekomen te zijn van deze “vertoning” zijn we doorgelopen naar de tweede baai van Kapsali, waar zich de vissersboten bevinden. Bij dit haventje bevindt zich ook nog een klooster, althans de binnenplaats leek er erg veel op, maar helaas was het hek gesloten en wij konden het dus niet zeker vaststellen.
Via een zeer mooie weg richting Chóra zijn we op de terugweg in het dorp Fratsia afgeslagen om nog even naar het Skándia-strand bij Avlémonas te gaan. Totdat de zon achter de rotsen verdween zijn we hier gebleven en was het weer tijd om terug te gaan naar Plateia Ammos.
Omdat we ’s middags al uitgebreid hadden gegeten in Kápsali, zijn we ’s avonds maar niet meer naar een restaurant gegaan. Om het een keer gemakkelijk te maken, hebben we ons tegoed gedaan aan de tzatziki en het brood, dat we nog in voorraad hadden.