Donderdag 31 mei 2007
Na het ontbijt zijn we weer via Karavás naar Potamós gereden, een andere weg is er immers niet, om bij de apotheek zalf te kopen tegen insectenbeten en spray om die vervelende muggen de baas te zijn, die ons regelmatig verveelden. In het informatieboek van de reisorganisator hadden we gelezen welke zalf en spray het beste zou zijn, want deze periode van het jaar was weer de tijd van de “paardevlieg”, die nadat ze hebben gestoken, vervelende rode plekken achterlaten. En daar kom je pas achter als je dus al gestoken bent, want je voelt niet dat er zo’n vlieg op je been of arm zit.
In een erg leuk winkeltje met allerlei snuisterijen aan het dorpsplein van Potamós nog een cd gekocht met muziek van Kythira en in een modewinkeltje iets verderop een vest voor mevrouw. Hoewel het overdag best aangenaam was met een milde temperatuur, koelde het ’s avonds toch wel sterk af, ook omdat er in de eerste dagen nogal een sterke wind stond. En om een keer naar Nederland te bellen nog een telefoonkaart gekocht bij de periptero, want dat is goedkoper dan telefoneren met je mobiel. Hollandse zuinigheid dus !
Na de inkopen in Potamós rond het middaguur doorgereden naar Limni bij Agía Pelagía. We hadden de auto geparkeerd bij het strandje van Loréntzo en verder gewandeld naar een bijzondere plek Káki Lagáda. Dit is een natuurlijke uitgang van een schilderachtig ravijn, dat zijn oorsprong vindt in het dorp Trifilliánika. De rotsen vormen een poort, die uiteindelijk eindigt in het meer Límni. Helaas is het niet mogelijk het hele ravijn te bewandelen, maar vanaf de zeekant is het de moeite waard om er een stukje in te lopen. Je moet niet bang zijn voor natte voeten. Op deze plek uiteraard weer schitterende foto’s gemaakt en gefilmd en toen terug gelopen naar het Loréntzo-strand om de rest van de middag heerlijk te gaan liggen luieren en om af en toe een frisse duik in het zilte zeewater te nemen. En fris was het water wel, zeg maar rustig koud. Als het de 18 graden haalde was het volgens ons veel. Maar het was wel lekker!
Tegen de tijd dat de zon was gaan zakken achter de rotsen hebben we boel weer ingepakt en teruggegaan naar Akrotiri.
In de avond zijn we voor de tweede keer gaan eten bij Stefanos en Despina, want het was de eerste keer best gezellig. Ook deze tweede keer vonden zij het geweldig dat wij weer kwamen eten, want als “toegift” had Stefanos voor ons een “special drink”. En die moesten wij natuurlijk proeven. Het bleek een zelf gemaakte fatourada te zijn, een lokaal likeurtje, dat gemaakt is van tsipouro (een soort raki of Griekse jenever), gemengd met kaneel, kruidnagel en suiker. Deze fatourada kun je overigens ook verkrijgen in winkels waar ze lokale producten verkopen, maar de zelfgemaakte fatourada smaakt natuurlijk beter, want de samenstelling van het mengsel qua hoeveelheid blijft natuurlijk het geheim van de lokale bevolking. Het likeurtje ging er goed in en smaakte naar meer. Proost! Het was zó gezellig, dat Stefanos de gasten na het eten vroeg om nog even te blijven, want hij wilde ons graag een dvd laten zien met alle toeristische trekpleisters van het eiland. De deur naar de keuken werd eruit gehaald om de tv te kunnen draaien en de voorstelling kon beginnen.